Antwerpen nr. 2020/AR/1597, 10 februari 2022

Zoek in bibliotheek

Zoek naar boeken en tijdschriften in de bibliotheek.

Zoek in full text

Zoek naar specifieke inhoud op basis van zoektermen en filters.

Full text
Tijdschrift
Nummer 144
Artikel
Antwerpen nr. 2020/AR/1597, 10 februari 2022

Jaar 2022 Volume 2022 Nummer 144 Pagina 66 Taal Nederlands Rechtscollege Hof van Beroep - Cour d'Appel, 10/02/2022 Referentie “Antwerpen nr. 2020/AR/1597, 10 februari 2022”, HOR 2022, nr. 144, 66-70 Samenvatting Samenvatting 1 Het hoger beroep betreft de waardering van de aandelen en de prijsbepaling van het overgedragen aandelenpakket in het kader van de geschillenregeling. Anderhalf jaar na de bevolen overdracht in het kader van huidige geschillenregeling, werd het volledige aandelenpakket van de BV E. door appellant en zijn zoon overgedragen aan een derde. Appellant wenst de waarde van de aan hem in het kader van huidige geschillenregeling overgedragen aandelenparticipatie in E. geplafonneerd te zien door de op 25 juli 2019 gerealiseerde verkoopprijs van de aandelen van de BV E. aan de derde. Appellant, die als uitgangspunt voor de prijsbepaling van het overgedragen aandelenpakket vertrekt van de derde verkoopwaarde, te weten de prijs die een derde in het kader van een vrijwillige overdracht/overname bereid zou zijn te betalen, meent dat deze daadwerkelijke gerealiseerde prijs de concrete invulling is van deze derde verkoopwaarde en meteen de bovengrens bepaalt van de waarde van de aandelen voor het overgedragen aandelenpakket. Het hof oordeelt dat zo de derde verkoopwaarde als uitgangspunt voor de waardering van aandelen in het kader van de geschillenregeling zou kunnen worden weerhouden, de rechter de principiële beoordelingsvrijheid behoudt om de prijs te bepalen tegen welke hij in het kader van een geschillenregeling de overdracht van de aandelenparticipatie beveelt, mede gelet op de concrete omstandigheden. In het tussenvonnis van 2017 heeft de eerste rechter een gerechtsdeskundige gelast over te gaan tot waardering van de aandelen op datum van het vonnis aan de hand van de gebruikelijke waarderingsmethodes, met aanduiding van de methode waaraan het meeste gewicht diende te worden toegekend. Aangezien de BVBA E. fungeerde als patrimoniumvennootschap werd door de deskundige terecht de waardering op basis van de zuivere substantiële waarde als aangewezen weerhouden. De substantiële waardering beoogt een waardering van de werkelijke toestand van het eigen vermogen van de vennootschap op de weerhouden peildatum. Aangezien voor de prijsbepaling abstractie dient te worden gemaakt van het gedrag van partijen ten gevolge van het instellen van de vordering, en des te meer van het gedrag van partijen na de realisatie van de overdracht van de aandelen, kan de prijs waartegen appellant en zijn zoon anderhalf jaar na de weerhouden peildatum, bereid waren de totaliteit van de aandelen van BV E. te verkopen aan een derde niet als uitgangspunt en zeker niet als plafond weerhouden worden voor de prijsbepaling in de voorliggende geschillenregeling. De uiteindelijke prijszetting in het kader van de vrijwillige overdracht van de totaliteit van de aandelen van E. is het resultaat van verschillende factoren/synergiën en persoonlijke beweegredenen/drijfveren van elk van de bij deze transactie betrokken partijen. Deze prijszetting kan geen afbreuk doen aan de waardering van het vennootschapsvermogen op de peildatum. De boekhoudkundige waardering maakt hiervan slechts een element uit.

Geachte bezoeker

Deze pagina is gereserveerd voor de Jurisquare leden.

Bent u reeds lid van Jurisquare, gelieve u aan te melden via de knop 'Inloggen' hieronder. Bent u nog geen lid, klik dan op de knop 'Abonneren'. Vanaf € 422,57 (BTW excl.) per jaar bent u reeds lid van Jurisquare en heeft u toegang tot de grootste digitale bibliotheek van België!

Inloggen Registreren